Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Efraim, die [24]verwart zich met de volken; Efraim [25]is een [26]koek, die [27]niet is omgekeerd; 24. Door heidense huwelijken, gemeenschap van afgoderij en andere zonden, idem ongeoorloofde verbonden. Zie boven hfdst.5 vs.7,13, en onder vs.11, enz. 25. Dat is, gelijk een koek. 26. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.18:6. 27. En derhalve half gaar, die de hongerige Assyriers evenwel zullen verslinden; of aan de ene zijde verbrand, aan de andere rauw of ongaar, en dus onsmakelijk en bedorven, niet veel deugende [gelijk men zegt] noch om te houden, noch om weg te werpen, gelijk een koek moet worden, wanneer zij op het vuur of de kolen verzuimd en niet waargenomen wordt. Deze gelijkenis wordt verscheidenlijk verklaard, en op Efraim gepast. Uit het voorgaande en navolgende schijnt dat God wil zeggen: Efraim heeft zijn eigen geestelijke en lichamelijke welvaart verwaarloosd, en naar buiten tot de afgodische heidenen lopende, om bij hen zijne behoudenis te zoeken, is hij door hunne gemeenschap zo bedorven, dat hij nauwelijks enig fatsoen, of reuk en smaak [gelijk men zegt] meer had, als een koek die half rauw, half verbrand, of geheel doorbrand en verschrokt is. Sommigen duiden het op de onbekeerlijkheid, niettegenstaande Gods straffen, waarvan vs.10.